DE BUITENLESBEWEGING
We zien dat steeds meer leerkrachten meerdere keren tijdens het schooljaar buitenlessen geven. De Nationale Buitenlesdag blijft hiervoor belangrijk, maar niet alles draait om die ene dag in het jaar. Het kan immers elke dag Buitenlesdag zijn! We nodigen daarom iedereen uit om zich aan te sluiten bij de Buitenlesbeweging. Dat kan als je leerkracht bent, maar ook als je op een andere manier aan onze missie wil bijdragen en/of deze onderschrijft.

Dus vind jij buitenles geven ook belangrijk en/of wil je op de hoogte gehouden worden van nieuws, voorbeeldlessen en tips? Sluit je dan aan bij onze Buitenlesbeweging. Samen laten we zien dat buitenles belangrijk is en vragen we aandacht voor structurele steun voor het geven van buitenles. Hoe groter de buitenlesbeweging, des te meer leerkrachten ondersteund worden om zelf ook (vaker) naar buiten te gaan met de klas. Klik hier voor meer informatie

Buitenles is goed voor je ogen....Hoe zit dat? (Nationaal oogfonds: Oogarst Caroliene Klaver van het Erasmus MC)

Hoe voorkom je bijziendheid?
"Ga naar buiten! In elk geval twee uur per dag. Buiten kijken we meestal in de verte. Dat helpt. Buiten is bovendien meer licht en zie je het gehele kleurenpalet. Die drie dingen zijn belangrijk om bijziendheid te voorkomen. Ik ben al bijna 15 jaar bezig om te zorgen dat kinderen meer buiten zijn. Ik vind dat scholen daar een belangrijke rol bij hebben. Als kinderen om drie uur ’s middags uit school komen, is het -zeker in de winter- lastig om nog twee uur naar buiten te gaan. Ga tijdens school tenminste een uur naar buiten. Geef af en toe buiten les. Dat is niet alleen goed voor de ogen, maar ook voor de motoriek of om overgewicht te voorkomen.”

De helft van de twintigers is bijziend. Op latere leeftijd lopen zij een groter risico op slechtziend- en zelfs blindheid. Oogarts Caroline Klaver, verbonden aan het Erasmus MC maakt zich zorgen. "Stuur kinderen onder schooltijd vaker naar buiten en beperk smartphonegebruik."

Hoeveel mensen zijn inmiddels bijziend?
"Van de 20-jarigen is de helft bijziend. Sinds de jaren ’50 is het aantal mensen met bijziendheid flink toegenomen. Van de 60- en 70-jarigen is een kwart bijziend. Bijziendheid is blijvend. Dat betekent dat het aantal mensen met myopie (bijziendheid) verdubbeld is in veertig jaar tijd. In Azië is inmiddels zelfs 80 tot 85 procent van de twintigers bijziend. Die stijgende trend moeten we doorbreken.

Bijziendheid ontstaat vooral door onze leefstijl. Van nature komt het nauwelijks voor. De natuurlijke stand van onze ogen is om in de verte te kijken. Als we focussen op iets dichtbij moeten onze oogspieren hard werken om de ooglens boller te maken. Gebeurt dat vaak en langdurig, dan past het oog zich aan door langer te worden. Zo wordt dichtbij kijken de natuurlijke stand en hoeven de spieren minder hard te werken."

Je kunt een bril opzetten. Bijziendheid is toch niet zo erg?
"Jawel, bijziendheid brengt een hoop ziektes met zich mee. Omdat het oog langer wordt, wordt het oogweefsel uitgerekt over een groter oppervlak. De oogcellen in het bindweefsel worden daardoor dunner. Als je ouder wordt verliest het bindweefsel stevigheid, dat gebeurt overal in je lijf, maar ook in je oog. Het bindweefsel zakt dan uit en daarbij krijg je stafilomen. Daarbij ontstaan kale plekken in het bindweefsel waar je niets meer ziet. Dat zijn meestal de plekken in het midden van het gezichtsveld. Een op de drie hoogbijzienden – met een oogafwijking van -6 of hoger- krijgen hiermee te maken. Maar ook bij -2 of -3 ontstaat een groter risico op problemen.

Ook is er een grotere kans dat het netvlies loslaat. De lichtgevoelige cellen komen dan los te liggen. Dat moet je zo snel mogelijk opereren, anders kun je blind raken. De kans op glaucoom (aantasting van de oogzenuw) is groter bij bijziendheid en ook staar komt vaker voor.”